Sommige politici en politieke partijen, vooral degene die in de peilingen onderuit gaan, trachten het tij te keren door solidariteit te prediken.
Ze denken met solidariteit alle huidige problemen te kunnen oplossen. Alleen ze tonen ook aan dat ze niet weten wat solidariteit is. Solidariteit kun je namelijk niet opleggen. Solidariteit is een overtuiging die mensen spontaan en vrijwillig tot de hunne maken. Een politieke partij die solidariteit wil opleggen, begrijpt het dus niet en moet gewantrouwd worden. Pas als een partij een enorme aanhang aan zich kan binden, die solidariteit nastreeft, heeft het kans van slagen. Omdat solidariteit dus een overtuiging is, moet het ook op een andere manier dan via regelgeving worden opgelegd. Anders zitten er grote risico’s aan. In dat verband hebben we de parabel bedacht van de heren Zwart en Groen. Vooraf wil ik duidelijk maken dat deze namen volstrekt willekeurig zijn en zeker niet slaan op bestaande personen. Ik heb ook gekozen voor een actueel onderwerp, waardoor de problematiek nog duidelijker wordt.
Er is momenteel veel discussie in welke mate windmolens bijdragen aan “groen”. Het is ook duidelijk dat er veel moet gebeuren om onze aarde te behouden voor ons nageslacht. Dit is vanaf nu het belangrijkste streven van de mensheid om deze aarde leefbaar te houden. En niet leefbaar wil zeggen dat wij doodgaan en mét ons alles wat wij om ons heen zien.
Maar nu over de heren Groen en Zwart. Ach die mijnheer Groen. Hij heeft veel geld en heeft dat (ook om fiscale reden) ondergebracht bij een “groene” bank zoals Triodos. Hij heeft daarbij het voordeel dat hij naast een goed gevoel ook ongeveer 2% belasting bespaart (box 3 belegging in Triodos geen inkomstenbelasting over € 108.000, 4e schijf)
Maar de Staat heeft toch een bepaalde hoeveelheid inkomsten nodig om de uitgaven in stand te houden. Zij doet dat door de belasting iets hoger te houden; waar de heer Zwart aan bijdraagt. Deze belegt zijn kapitaal elders en betaalt daarover de 2%.
De heer Groen heeft een stichting. Hij heeft besloten om, met als onderpand het geld dat hij bij Triodos heeft ondergebracht, via deze stichting aan de Triodos bank een lening te vragen waarmee een windmolen wordt gebouwd. Het is prettig voor de heer Groen dat hij de investering in deze windmolen voor 20% laat betalen door de Staat in de vorm van investeringsaftrek. Deze korting komt voor een deel uit de portemonnaie van de heer Zwart dank zij de belasting die hij eerder betaald heeft.
De windmolen van de heer Groen doet het goed. Hij levert elektriciteit aan het net en als beloning ontvangt de stichting over elke geproduceerde kilowatt een subsidie van de staat gedurende 15 jaar; de SDE subsidie. En u begrijpt het al, deels uitgekeerd met het belastinggeld van de heer Zwart. De onderneming waarin de windmolen actief is, draait zo goed dat ze met behulp van genoemde subsidies winst maakt. Op basis van het Nederlandse stimuleringsregime en het feit dat de heer Groen geen winst laat uitkeren, hoeft over deze winst geen vennootschapsbelasting te worden betaald. Dat is mooi voor de heer Groen.
En de heer Groen weet, dat na afloop van de subsidieperiode de molen kan worden afgebroken en in een ander land kan worden herplaatst. Waarna daar de subsidiekraan weer open gaat.
Mijnheer Groen denkt “ik ben nu toch lekker groen bezig” en hij besluit een groene auto te kopen,bijvoorbeeld een Toyota Prius. Naast het rijden met een goed gevoel weet hij dat de auto, die ongeveer 30.000,- Euro heeft gekost, hem 9.500 Euro BPM heeft bespaard. Mooi, maar de gewone auto van de heer Zwart werd daardoor navenant duurder.
De heer Groen heeft de auto niet zelf gekocht maar hem laten kopen door de onderneming met de windmolen. Groener kan niet. En het voordeel daarbij is dat de heer Groen privé kan rijden niet met een bijtelling van 25% maar slechts 14%. Daar komt bij dat de heer Groen voor deze auto geen wegenbelasting hoeft te betalen. Maar waarvan worden dan de wegen onderhouden? Dit levert de heer Groen een behoorlijk voordeel op. Arme mijnheer Zwart. Om de financiën van de Staat op orde te houden betaalt hij het verschil bij in de vorm van belastingen.
U zult zich afvragen wat deze voorstelling inhoudt. Zoals eerder gesteld, er moet iets gebeuren maar of dat op de manier moet zoals hierboven beschreven,is de vraag. Vooral is het de vraag of de goede bedoelingen van de heer Groen inderdaad tot het nagestreefde doel leiden. De vraag is zeker ook of de doelstellingen van de heer Groen ook bereikt zouden worden indien er geen sprake van subsidie en aftrekposten zou zijn. En ten slotte, draagt de heer Zwart niet evenveel, zo niet méér, bij aan verbetering van het klimaat door de heer Groen in staat te stellen zijn doelstellingen waar te maken?
Zaanstad wil in 2020 klimaatneutraal zijn. Belangrijk is hier welke definitie wordt gehanteerd voor “klimaatneutraal”. Volgens ons gemeentebestuur is “klimaatneutraal” indien de verbruikte energie gelijk is aan de opgewekte duurzame energie. De belangrijke bron van CO2 en andere klimaatgassen door de stort Nauerna wordt daarbij veronachtzaamd. Een betere definitie is “alle CO2 en andere klimaatgassen geproduceerd door menselijke activiteiten (en dat is ook de stort) binnen het areaal van de gemeente”.
Volgens een rapport van ons college kan ruim 20% van deze (zeer beperkte) definitie alleen maar worden bereikt door elders bomen te laten planten of windmolens te plaatsen. Maar wordt daarmee het doel bereikt? Waarom bomen planten? Wel, dat is omdat binnen de gemeente CO2 uitstoot plaats vindt dat door deze bomen in de vorm van gebonden koolstof wordt geneutraliseerd. Maar na 20 of 30 jaar worden deze bomen weer verwerkt in houten constructies (of direct in z.g. biomassa) die uiteindelijk weer worden verbrand met CO2 uitstoot als gevolg. Dat zou betekenen dat onze gemeente dan weer opnieuw hetzelfde aantal bomen elders moet laten aanplanten, anders is het uitstel van executie. Zou dit niet gebeuren dan houden wij ons zelf toch voor de gek met deze bomen aanplant! Besluiten wij nu om ook over 20 of 30 jaar weer opnieuw te planten dan zullen wij nu daarvoor vanaf nu geld moeten reserveren. Dat is een enorme wissel op de toekomst. En wie houdt in de gaten dat dezelfde boom niet twee keer wordt geplant? En wie houdt in de gaten dat inderdaad na 30 jaar weer een nieuwe boom wordt geplant? Met deze problematiek kan een hele afdeling draaiende worden gehouden. Conclusie; bomen aanplant lijkt goed maar is het niet.
Ook wat betreft het plaatsen van windmolens elders is de vraag aan wie de geproduceerde groene energie wordt toegerekend. Degene op wiens grondgebied de molen staat, de financier of de maatschappij die het beheer er over heeft?
Een andere conclusie is dat 2020 klimaatneutraal op andere wijze zal moeten worden nagestreefd!