Analyse Jaarstukken 2011 Gemeente Zaanstad

Artikel geplaatst op: 24 mei 2012

Tot nog toe hebben wij geen analyse gemaakt van de jaarrekeningen van de gemeente. In deze financieel onrustige tijd menen wij er goed aan te doen dit keer met enig commentaar te komen omdat daarmee een betere en overzichtelijkere aansluiting wordt verkregen met de kadernota en meerjarenbegroting later dit jaar.


Opnieuw complimenteren wij ons college met de zeer uitgebreide en overzichtelijke wijze waarop de jaarstukken worden gepresenteerd. Het is eenvoudig om complimenten uit te delen; het is moeilijker tussen de veelheid van cijfers die diamantjes te vinden waarover een opmerking op z’n plaats is. Dat wil beslist niet zeggen dat het geheel van de cijfers eventueel niet onze goedkeuring zou kunnen dragen. In dat licht gelieve u deze opmerkingen te beschouwen. Wij hopen dat e.e.a. u zal bijstaan, in de moeilijke taak die u als volksvertegenwoordiger heeft, om tot een evenwichtige conclusie over deze jaarcijfers te komen.

Algemeen
Een eerste algemene conclusie is dat probleemoplossing, die verband houdt met de financiële situatie van onze gemeente, naar de toekomst wordt verschoven. Of dit noodzakelijk en gewenst is laten wij graag aan u over ter beoordeling. Of daarbij de juiste prioriteiten worden gesteld is ook uw verantwoordelijkheid, ofschoon wij daar deels anders over denken. In dat verband wijzen wij op het vrij laten vallen van de voorziening voor de spoorse doorsnijding, het scherp oplopen van de toch al hoge som van de leningen (blz. 168) en de vermelding dat van het grondbedrijf in de komende jaren geen enkel financieel voordeel valt te verwachten. Zie daarbij ook blz. 110 weerstandvermogen (belangrijk!).

Blz. 10 Het stijgen van 30 naar 27e plaats als aantrekkelijke gemeente volgens de Atlas Nederlandse gemeenten omvat uitsluitend de 50 grootste gemeenten. Deze positie is dus nog steeds onder het gemiddelde. De dorpen in de periferie van Zaanstad worden daarbij over één kam geschoren en juist in deze dorpen is het aangenaam wonen.

Wij vragen ons af of er inderdaad vrijwel geen milieubelaste woningen meer zijn in Zaanstad.

Blz. 11 De opmerking “centrale huisvesting midden in het centrum van Zaanstad” is onjuist. Centrum van Zaandam, ja, centrum van Zaanstad, nee!

Economie
Blz. 13 Ondanks alle goede pogingen blijkt het rapportcijfer van ondernemers voor dienstverlening te zijn afgenomen, i.p.v. toegenomen zoals volgens de begroting werd verwacht.
De gemiddelde bestedingen van bezoekers is sterk afgenomen. Als wij aan de bezoekers uitsluitend een economische waarde hechten wordt de daling niet gecompenseerd door het grotere aantal van de bezoekers.

Werk, inkomen en integratie
Blz. 17 e.v. Het verslag van het programma Werk, inkomen en integratie spreekt voornamelijk van de negatieve trend die zich toont op het gebied van bijstandverlening, participatie en minimabeleid. Hier ontbreekt een opgave van de mutaties in werkgelegenheid. In de begroting 2012 – 2015 is gesproken van “redelijk gunstig ontwikkeld” en“lopen achter bij landelijke en regionale werkgelegenheidsontwikkeling”. Toelichting in de jaarcijfers zou hier op z’n plaats zijn.

Bereikbaarheid en mobiliteit
Blz. 32 Prestatiedoelstelling 1.5 barrière werking spoor opheffen. Het getuigt niet van lange termijn denken als in de opsomming ontbreekt:

  • verkeersaansluiting Westerwatering met Oost Zaandam Eerder al toezegging dit in verkeersplan op te nemen.
  • verkeersaansluiting Westerkoog met Oud Koog.
  • opheffen gelijkvloerse spoorwegkruising Provincialeweg.

Met name voor wat betreft de spoorse doorsnijding is sprake van een jojo beleid. Nog eind 2010 werd gesteld dat de oplossing daarvan de hoogste prioriteit had.

Milieu
Blz. 35 Als onze gemeente in 2020 klimaat neutraal wil zijn zal in de eerstkomende jaren nog een zeer grote inspanning geleverd moeten worden. Een toename van 3 naar 5% in één jaar is onvoldoende. De fijnstof PM10 komt in het centrum regelmatig boven de grens van 50 mugr/m2.

Grondzaken en gebiedsontwikkeling
Blz. 40 en 41 Poelenburg tweede ontsluiting; het kan niet als een te bereiken doelstelling worden beschouwd als geschreven wordt: “Project stop gezet”. Het op termijn stellen van de nieuwbouw in Poelenburg is begrijpelijk.

Blz. 42 en 43 Wij stellen vast dat in het programma Inverdan veel projecten een uitstel ondergaan. Wij adviseren de individuele projecten onder de loupe te nemen. Zolang geen duidelijk recent beeld aanwezig is ten aanzien van de behoefte aan bepaalde types woningen/appartementen is het onverstandig de plannen onaangepast te laten. Ook moet worden overwogen de ontwikkeling van delen volledig stop te zetten zoals ook gebeurt in Poelenburg en Rooswijk. Dit is overigens niet de eerste keer dat dit gezegd wordt.

Blz. 44 Go / No go besluit Kreekrijk. Wat wordt het besluit?

Blz. 45 Over de kantoren railpoint en stadskantoor wordt gesproken over “tijdelijke bestemming”. De aandacht wordt erop gevestigd dat de verkoopopbrengst deel uitmaakt van het rendement van het Inverdan project. Een analyse van de gevolgen van het niet-verkopen zou op zijn plaats zijn.

Jeugd en onderwijs
Blz. 46 Bij de opmerking “jeugd kan gezond en veilig opgroeien” zetten wij vraagtekens zolang geen oplossing is gevonden voor de aanwezigheid van scholen ed. in de nabijheid van hoogspanningsleidingen. Het intrekken van steun aan (sport) verenigingen zoals genoemd op blz. 106 draagt daar ook niet aan bij.

Cultuur
Blz. 64 Wij hebben al eerder laten weten dat het “op de kaart zetten” van Zaanstad geen prioriteit moet hebben en dat eerder gewerkt moet worden aan het welzijn van haar bewoners. De inspanning op het gebied van externe aantrekkingskracht geven daarbij een zeer teleurstellend beeld.

Wijkgericht werken en beheer
Blz. 68 In het overzicht van “wijkgericht werken” ontbreekt een opgave van de aantallen bestaande bewonersorganisaties en het aantal wijken waar deze niet bestaan. Eventueel kan daarbij een opsomming worden gegeven van de oorzaken van dit niet-bestaan. In de begroting 2013 kan dan opgenomen worden welke maatregelen worden genomen om deze situatie te verbeteren.

Bestuur en organisatie
Blz. 87 e.v. In de opstellingen ontbreekt een opgave in welke mate de besparingsdoelstelling, zoals verwoord in de begroting van 2010, is gerealiseerd.

Blz. 90 Het ten onrechte activeren van kosten had door de accountant moeten worden gemeld. Het geeft een verkeerde indruk van de financiële situatie.
De vraag mag worden gesteld of dit uitsluitend heeft plaats gevonden voor de genoemde panden of dat elders in de administratie gelijksoortige vergissingen zijn blijven voortbestaan.

Financiën
Blz. 91 Een “matig” solide financieel beleid wekt de indruk dat zaken over het hoofd kunnen worden gezien. Er zou meer bekend moeten zijn over de gebieden waar deze “matigheid” zich vooral voordoet om zodoende gerichte maatregelen te kunnen nemen. De trend naar voldoende weerstandsvermogen is zorgwekkend. Van 1,7 (ruim voldoende) naar 1,1 (ondergrens van voldoende) doet vrezen dat 2012 naar het niveau van matig tot onvoldoende zal gaan; en inderdaad valt te verwachten dat deze ongunstige trend zich voortzet.

Bedrijfsvoering
Blz. 96 Als een belangrijke besparingsdoelstelling werd in 2010 de gemeentelijke organisatie aangemerkt. De toename van het aantal formatieplaatsen bruuskeert deze doelstelling. De toename van het ziekteverzuim is zorgwekkend.

Blz. 97 De verhouding vaste krachten tegenover inhuur en tijdelijk 80 -20 is een gezonde. Dit is in Zaanstad het geval.

Blz.99 Een simpele opmerking over de zaken reizen. Zijn er rapporten en wat was het resultaat.

Lokale heffingen
Blz. 100 en 101 In het algemeen zijn de opbrengsten van lokale heffingen minder geweest dan begroot.
De kwijtscheldingen lozingsrecht bedragen 8%. In de begroting 2013 zal op de juistheid van de cijfers moeten worden toegezien.

Blz. 102 De woonlasten zijn voor de bewoners een belangrijke directe blik op het wel en wee van de gemeente. Helaas zijn vergelijkende cijfers met andere gemeenten dermate vervuild dat vergelijkingen zo goed als onmogelijk zijn. De mening bestaat dat Zaanstad een relatief dure gemeente is maar het ruime beleid ten aanzien van kwijtschelding maakt veel goed.

Treasury
Blz. 106 en 173 Borgstellingen. Wij lezen hier “denken wij” “actualisatie niet op orde” “gebrek aan recente informatie van begunstigden”. Dit is een risicovolle situatie omdat het hier om veel geld gaat. Daardoor is onduidelijk of de getroffen voorziening voldoende is.
De opmerking dat de steun in de vorm van borgstellingen ten behoeve van verenigingen wordt afgebouwd doet geweld aan de toekomst van deze (sport) verenigingen. Dit beleid is in tegenspraak met de doelstellingen van Zaanstad met betrekking tot gezondheid, sport en recreatie!

Weerstandvermogen en risico’s
Blz. 107 Weerstandsvermogen en risico’s. Het risico dat de stort Nauerna niet mag worden voortgezet, waarbij dit risico 23% van het totaal is, geeft te denken. Sedert opstelling van deze jaarstukken is het risico verder toegenomen. Nu wordt nog vermeld “ongewijzigd” maar in de komende kadernota zal zeer zeker met een toename gerekend moeten worden.
Verder vragen wij ons af of het verstandig is in het openbaar te stellen dat de kosten van realisatie Inverdan Knoop kunnen toenemen.

Blz. 110 Het weerstandsvermogen is onder de overeengekomen limiet gedaald. Voor het gemak geven wij hierna het desbetreffend raadsbesluit van 7 juli 2011 weer:
Besluit:

  1. Voor de gewenste omvang van het benodigde weerstandsvermogen een ratio vast te stellen tussen (minimaal) 1,4 en (maximaal) 1,8.
  2. Voor het afromen dan wel aanvullen van de Algemene Reserve de volgende spelregels vast te stellen:
    • Afromen of aanvullen van de AR gebeurt 1 keer per jaar bij de jaarrekening.
    • Afgeroomde middelen via de bestemming van het eventuele rekeningresultaat betrekken bij de integrale afwegingen rondom de Kadernota (jaar t+1).
    • Aanvulling van de AR vindt plaats vanuit algemene middelen.
    • Het bedrag dat wordt afgeroomd is zo groot dat de ratio voor het weerstandsvermogen na afroming weer op 1,8 staat. Voor aanvulling geldt dat wordt aangevuld tot een ratio van 1,4.

Besluit:

  1. Voor de gewenste omvang van het benodigde weerstandsvermogen een ratio vast te stellen tussen (minimaal) 1,4 en (maximaal) 1,8.
  2. Voor het afromen dan wel aanvullen van de Algemene Reserve de volgende spelregels vast te stellen:
    • Afromen of aanvullen van de AR gebeurt 1 keer per jaar bij de jaarrekening.
    • Afgeroomde middelen via de bestemming van het eventuele rekeningresultaat betrekken bij de integrale afwegingen rondom de Kadernota (jaar t+1).
    • Aanvulling van de AR vindt plaats vanuit algemene middelen.
    • Het bedrag dat wordt afgeroomd is zo groot dat de ratio voor het weerstandsvermogen na afroming weer op 1,8 staat. Voor aanvulling geldt dat wordt aangevuld tot een ratio van 1,4.

Volgens dit besluit moet het weerstandsvermogen als volgt worden verhoogd:
1,4 – 1,1 = 0,3 25,5 – 20 = 5,5 miljoen Euro om het weerstandscapaciteit op 1,4 te brengen.
Wij hebben niet kunnen vaststellen dat dit bedrag als extra voorziening in de jaarrekening 2011 is opgevoerd. Derhalve dient dit alsnog te gebeuren alvorens de raad wordt gevraagd de jaarstukken goed te keuren.

Onderhoud kapitaalgoederen
Blz. 111 e.v. Volgens de opgave in 2010 was de achterstand in onderhoud openbare ruimte ongeveer 50 M. (= 5 M per jaar).
Deze achterstand zou met behulp van de NUON opbrengsten in een periode van 10 jaar tot nihil worden teruggebracht. In 2011 is dit streefgetal niet gehaald.

Verbonden partijen
Blz. 118 en 119 Onduidelijk is welk toekomstig financieel risico Zaanstad loopt met RON. Er wordt gesproken over “de kans op goede resultaten”. Deze “kans” is voor een juiste waardering onvoldoende. In een jaarverslag hoort het woord “kans” zonder nadere toelichting en kwantificering niet thuis.
Het is niet bekend welk verlies de gemeente heeft geleden met het faillissement van VAOP. Dit geldt ook voor de liquidatie in 2011 van IKTC.
Het risico dat met BKZ, Gem Saendelft en GREX Saendelft wordt gelopen is niet zichtbaar gemaakt.

Blz. 121 Stichting Zaan Primair. De gemeenteraad heeft het recht gekregen tot ingrijpen in geval van “ernstige taakverwaarlozing”. Welke middelen de raad heeft om dit vast te stellen is niet bekend. Ten aanzien van Stichting Welsaen is onbekend of en in hoeverre een voorziening is getroffen indien een verdere rechtszaak ten nadele van Zaanstad uitvalt.

Financiën en Analyse resultaat
Blz. 129 Als saldo realisatie mutaties reserves 2011 (baten minus lasten ) wordt 14.143 genoemd. Aangenomen wordt dat dit zowel de Algemene reserves als de Bestemmingsreserves omvat. Op blz. 164 en 165 zijn deze mutaties nader uitgesplitst en wel:

Algemene reserve toegevoegd 844  
Algemene reserve grondbedrijf toegevoegd 1907 onttrokken 10595
Bestemmingsreserves 34849 onttrokken 39038
Totalen 37600 4963312.033

Het verschil (14143 – 12033) van 2110 is voor ons onverklaarbaar.

Blz. 130 Het stemt droevig vast te stellen dat met dikke letters een positief resultaat van 4.475 wordt aangekondigd terwijl dit gerealiseerd werd door het schrappen van projecten in o.a. Koog Zaandijk en Poelenburg. Juist deze projecten hadden als doel de gemeente leefbaarder te maken voor haar bewoners. Bovendien is het raadsbesluit om de algemene reserve bij de jaarrekening op 1,4 te brengen (zie blz. 110 bovenstaand) niet tot uitvoering gebracht. Niet uitgegeven gelden veroorzaakt door vertragingen in het project Stadhuis zijn aan het resultaat toegevoegd. (blz. 141) Het niet reserveren daarvan legt een zware wissel op de toekomstige financiering van de gemeente. Het positieve jaarresultaat moet worden beschouwd als een soort deus ex machina!

Financiële positie
Blz. 134 en 135 Er is onduidelijkheid ten aanzien van de berekening van de solvabiliteit. Op blz. 134 wordt dit berekend als EV/VV terwijl op blz. 135 EV/TV wordt genoemd. Wij hebben beide berekend.
EV/VV = 22%    EV/TV = 18%
Voor lagere overheden is het getal voor solvabiliteit minder relevant. Veelal wordt slechts een deel van de bezittingen geactiveerd terwijl het cijfer niets zegt over de kredietwaardigheid. Wel is het van belang om te beoordelen in hoeverre de exploitatie van de gemeente wordt beïnvloed door de rentelast.
Vanzelfsprekend moet er naar worden gestreefd de waardering van vaste activa zo actueel mogelijk te houden. In dat verband zou “voorraden” ( = te verkopen onroerend goed) jaarlijks moeten worden getaxeerd. Het “kelderen” van de ARG is grotendeels veroorzaakt door het Inverdan project.

Investeringen
Blz. 152 Volgens de grafiek “Kapitaallasten” fixeren deze zich na 2013 op een relatief zeer hoog niveau. Gezien de historie en vertragingen die zich in verscheidene projecten voor doen is dit onwaarschijnlijk. Het besluit tot vaststelling van een “plafond” vanaf 2013 is als het ware te besluiten dat eb en vloed niet meer mag voorkomen.

Balans
Blz. 153 Het laten vrijvallen van de reservering voor de spoorse doorsnijdingen zou niet als een versnelde afschrijving mogen worden beschouwd. Daarbij 10.000 noemen is kort door de bocht.

Grondslagen
Blz. 156 Een toelichting op de oorzaak en opbouw van de snelle daling van “voorzieningen” t.o.v. 2010 hebben wij niet kunnen vinden.

Blz. 158 Op de waardering van de financiële vaste activa zijn voorzieningen voor oninbaarheid in mindering gebracht. Splitsing daarvan zou de transparantheid ten goede komen.
“Bouwgronden (voorraden) zijn waar nodig gewaardeerd tegen een marktwaarde als deze lager is dan de verkrijgingprijs”. Een toelichting daarop is wenselijk; zoals met welke frequentie wordt gewaardeerd en wat per (groot) project de mutatie in waarde is.

Toelichting op balans
Blz. 160 en 161 De reden van de verschuiving van investeringen in het nieuwe stadhuis is onduidelijk. Het kan gevolgen hebben voor de termijnen van afschrijving. Bovendien is een bedrag van 7.100 opgenomen in “overig” dat betrekking heeft op de inrichting van het nieuwe stadhuis waardoor het verschil tussen “machines, apparaten en installaties” en “overig” onduidelijk wordt.

Blz. 162 Gezien de voorgeschiedenis is de vraag of bij de lening aan RON van 2.500 voor oninbaarheid is gereserveerd.

Blz. 163 3.800 is 35 jaar vooruitbetaald aan Q-park. De vraag is ten behoeve van wie of wat dit is gebeurd. Al eerder hebben wij de vraag gesteld of Q-park een vergoeding aan Zaanstad afdraagt of heeft afgedragen; zo ja, is deze geactiveerd? Het dubbel betalen van een rekening is pijnlijk.

Blz. 168 Bij de budgetten voor het onderhoud van gemeentelijke panden wordt over “verfijnen” gesproken. Gehoopt mag worden dat dit geen eufemisme is voor verslonzen.

Blz. 169 De toelichting bij “Overlopende passiva” komt niet overeen met de cijfers.

Blz. 173 Het is niet juist dat de gemeente in de onzekerheid verkeert t.a.v. de hoogte van gegeven borgstellingen. 3.454 is daarvoor een te hoog getal. Wij kunnen ons indenken dat in het contract tot borgstelling de voorwaarde is opgenomen dat borgontvangers de plicht hebben tijdig te rapporteren waarbij op poene van niet nakoming de borg vervalt.
Zie ook wat op blz. 106 over borgstellingen aan verenigingen is geschreven.

Begrotingsrechtmatigheid en controle
Wij vragen ons af of de accountant voldoende op de hoogte is van de raadsbesluiten die aan begroting en realisatie ten grondslag liggen en ook of de accountant controle uitoefent op de naleving daarvan.

Zaanstad, 21 mei 2012